1. Dit ben ik.

Ik koos ervoor om mijzelf weer te geven in een woordspin. Hierbij benoemde ik eigenschappen (goed en slecht) van mijzelf. 

Op dit moment kwam ik op deze eigenschappen. Waarschijnlijk heb ik er nog meer maar daar kon ik nu niet op komen. 

2. Dit wil ik.

Ook deze opdracht gaf ik weer in een woordspin. Dit zijn mijn dromen en mijn voornemens.  Niet alleen voor dit jaar of de korte termijn, maar ook voor de toekomst. 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.