Autisme is een stoornis in de informatieverwerking in de hersenen. Vaak wordt ook gesproken van ASS (autismespectrumstoornis). Mensen met autisme hebben vaak problemen in meerdere van 3 gebieden.
- Sociale interactie en verbeelding. Iemand met autisme zal minder snel interesse tonen in een ander. Ook wordt vaak gezegd dat mensen met autisme zich moeilijk in kunnen leven en moeite hebben met het tonen van emoties. Let op! Het is niet zo dat mensen met autisme geen emoties hebben.
- Communicatie en (lichaams)taal. Mensen met autisme nemen taal vaak letterlijk en herkennen ook niet altijd gezichtsuitdrukkingen. Woorden als straks of later zijn ook vaak lastig want die geven niet aan wanneer.
- Stereotiepe interesses en gedrag. Mensen met autisme kunnen opgaan in een bepaalde activiteit. Je hebt zelf misschien weleens dat je helemaal in een boek kan opgaan en de wereld om je heen lijkt te vergeten. Mensen met autisme kunnen dit met veel meer activiteiten en hebbend dan nergens anders aandacht meer voor. Ook kan het zijn dat ze herhalende patronen hebben in hun gedrag. Soms ook wel Tics genoemd.
Naast deze problemen/kenmerken hebben mensen met autisme vaak last van prikkels. Iedereen krijgt prikkels binnen, maar mensen met autisme kunnen over of onder gevoelig zijn voor deze prikkels. (In een ander blog zal ik dit nader toelichten)
Stoornis in de informatieverwerking
Zoals eerder gezegd is autisme een stoornis in de informatieverwerking van de hersenen. Bij iemand zonder autisme zit er tussen de informatie die er is en wat er daadwerkelijk binnen komt een filter. Dit filter zorgt ervoor dat niet alles tegelijk binnen komt en dat de dingen die niet belangrijk zijn ook minder binnen komen.
Bij iemand met autisme werkt dit anders. Die hebben namelijk geen filter of een filter wat veel verder open staat. Hierdoor komt alles binnen en is het onderscheiden van belangrijk of onbelangrijk lastiger. Dit is te oefenen maar kost veel energie.
Iemand met autisme kan hierdoor sneller afgeleid zijn en heeft langer nodig om te verwerken wat binnen komt. Als er 5 dingen binnen komen kan iemand zonder autisme snel zien wat wel en niet belangrijk is. Iemand met autisme moet eerst nagaan wat die 5 dingen zijn. Hier moet orde in geschept worden en de binnengekomen informatie moet in de juiste laatjes gedaan worden. Wanneer dit voltooid is kan er gehandeld worden naar de binnengekomen informatie.
Kort gezegd duurt het voor iemand met autisme langer om de waargenomen informatie te verwerken en ernaar te handelen. Dit zorgt soms voor een vertraagde reactie. Zo kan iemand met autisme opeens binnen een gesprek iets noemen wat al eerder aan bod kwam. Hij heeft simpelweg tijd nodig gehad om te verwerken en daardoor niet doorgehad dat het gesprek al verder was.
Reactie plaatsen
Reacties